Hoe houd je de motivatie van jouw leerlingen vast?

Wat zijn de meest wezenlijke verlangens van jouw leerlingen? Waar zijn ze in feite naar op zoek? Volgens de zelfdeterminatietheorie (SDT) van de Amerikaanse psychologen Edward L. Deci en Richard.

M. Ryan heeft elke zich ontwikkelende mens drie basisbehoeften: autonomie, verbondenheid en competentie. Voldoe je aan de drie basisbehoeften, dan maximaliseer je de intrinsieke motivatie om iets aan te pakken. Zo kun je je optimaal ontwikkelen en functioneer je goed in de samenleving. Interessant is dat je de drie basisbehoeften van de SDT terugvindt in een taakgerichte methode als Blink Engels.

Hoe werkt de SDT in de onderwijspraktijk?

Een van de hoofdstukken in het boek Self-Determination Theory. Basic Psychological Needs in Motivation, Development and Wellness (2018) van Deci en Ryan gaat over onderwijs. Ze tonen aan dat beter leren eerst en vooral draait om intrinsieke motivatie: “Intrinsic motivation [is] robustly predictive of engagement, which, in turn, predicted higher achievement.” Intrinsiek gemotiveerde leerlingen willen van nature meer leren en presteren daardoor beter. Maar hoe houd je die motivatie in het onderwijs vast?

Dat doe je in eerste instantie door recht te doen aan de autonomie van leerlingen (en leraren). Het is belangrijk dat leraren “provide students with opportunities to take initiative in their learning and to seek out information that is relevant to their interests and assignments. They provide students with choices and options where possible and encourage students to take responsibility for directing aspects of their own learning.” Dat is een belangrijk onderdeel van autonomie: ruimte voor persoonlijke ontwikkeling op basis van een niet volledig dichtgetimmerd onderwijsprogramma.

Leerlingen moeten ook het gevoel hebben dat ze de taak aan kunnen: dat ze een grotere competentie hebben dus. Deci en Ryan maken daarbij een onderscheid tussen mastery en performance: “Mastery goals concern learning in order to enhance your competence or knowledge, whereas performance goals focus on performing or doing well relative to others.” Zij laten zien dat het veelgebruikte cijfersysteem waarin leerlingen scoren ten opzichte van elkaar, niet werkt. Met name niet voor leerlingen die in de onderste helft van de scorelijst staan. Die verliezen juist hun motivatie om te leren.

“Schools are contexts for human development.” Leerlingen ontwikkelen zich op persoonlijk niveau, maar dat kan alleen in een sociale context zoals die van de school. Die context zorgt voor verbondenheid, de derde psychologische basisbehoefte van SDT: “The primary focus is student flourishing – that is, not only growing in cognitive skills and knowledge but also developing and strengthening personal and social skills and experiencing psychological health and well-being in the process.”

Welke rol spelen de drie basisbehoeften van SDT in Blink Engels?

Blink Engels is een methode Engels gebaseerd op de beginselen van task-based learning (TBL): in elke topic werken leerlingen toe naar een taaltaak. Die levert altijd een taalproduct op, maar het gaat niet alleen om dat product. Het hele idee van TBL en Blink Engels strekt veel verder: het proces in de aanloop naar de taak is zeker zo belangrijk en dat heeft alles te maken met de drie basisbehoeften van SDT.

Intrinsieke motivatie speelt een cruciale rol. Voor elke topic hebben we leerlingen geraadpleegd, zodat we zeker weten dat het onderwerp van de lessenreeks en de inhoud van de taaltaak aansluiten bij de belangstelling van leerlingen. Zo wordt lesmateriaal relevant en hebben leerlingen er zin in. Elke topic van Blink Engels begint met drie digibordlessen die in het teken staan van engagement. In deze klassikale lessen duiken leraar en leerlingen samen in een spannende of verrassende wereld met aantrekkelijk beeld- en tekstmateriaal. Zo wordt het onderwerp ontsloten, wordt er veel Engels gesproken, werken leerlingen aan hun vocabulaire en ontstaat door uitleg en modelleren een goed beeld van het verwachte resultaat van de taaltaak. Het zijn lessen met veel dynamiek en interactie die zorgen voor duidelijkheid en verbondenheid.

Omdat we op verschillende plaatsen in het lesmateriaal duidelijk maken wat de leerlingen in de taaltaak gaan doen en wat van hen wordt verwacht, kunnen we ook aansturen op vormaspecten en krijgt bijvoorbeeld grammatica een heel natuurlijke plaats in het hele oefentraject. Zo brengen ze hun taalvaardigheid op een hoger niveau, krijgen ze vertrouwen in hun competentie en gaan ze met plezier met de taak aan de slag.

Autonomie zit vooral in de uitvoering van de taaltaak. Die kent een aantal minimumeisen, maar biedt ook bandbreedte zodat leerlingen er zich helemaal in kunnen uitleven. Ook voor de autonomie van leraren is veel ruimte. Zij kunnen zelf bepalen hoe ze de taalproducten van leerlingen bespreken, maar in het docentenmateriaal geven we daar ook suggesties voor. Zo is er altijd een rubric en een presentatieles met een uitgewerkt voorstel voor bespreking van de taaltaken.


Bezoek de stand van Blink en ontdek hoe Blink Engels voldoet aan de diepste behoeften van leerling en leraar.

Deel dit artikel